WATERLIJST (Woorden of begrippen met water / polder e.d.) | |
Ban Bandijk Bansteen Beschoeiing Bevang Bildt Blaak Boezem Bolder Bovenloop Broek Broekland Bron Bronader Buitendijk Coupure Dam Delf Donk Dijk Dobbe Drecht Droogmakerij Duiker Duinen Dukdalf Eb Eem/Ems Ettenland Gaast(en) Gemaal Gloppe Goot Gors Gorsdijk Gorsland Gorzing Greppel Hakkelbout Haven Hem Hemdijk Heul(e) Hillen Hollestelle Holt Horst Inlaatduiker Inlage Inundatie Kaag Kade Kamp Kanaal Keerdam Keersluis Keileem Kerspel Kil Kistdam Koepolder Kolk Koog Kreek Kust Kwelder Landaanwinning Leem Lhee/Lede/Liede Made/Meeden Meander Moer Moeras Moerdijk Mui(de(n)) Muralt Nes/Nisse Overlaat Overtoom Petgaten Pieten Plaat Poel Polder Polle Rak Rede Ribben Ril(len) Ringvaart Rivier Sas Schor(re) Schout Slag Slaper(dijk) Slemp Slenk Slib Slijk Slik Slochter Sloef Sloot Slufter Sluis Sluiskolk Steiger Stelberg (Stelle) Strand Terp Tocht Uiterdijk Uiterdijkenland Uiterwaarden Vaart Vaate Ven Verlaat Vliedberg Vliet Vloed Vloedberg Vloeddeur Vloedplank Waard(e) Wadi Wal Watergang Watergraaf Waterloop Waterpoort Waterschap Waterschouw Weel Weer(de) Wekken Wel We(a)tering Wiel Wierde/Woerde Wijk Woud(e)/Wold Zakwater Zand Zee Zeeklei Zwet(he) Zijl/Ziel |
Rechtsmacht gebied. Dijk die langs de rivieroevers het rechtsgebied markeert. Grenssteen van een rechtsgebied. Oevers met hout of steen bekleed. Bevang? De vroegere Bilgronde(Middelzee). Blinkend water. Waterbekken waarop de polders afwateren. Aanlegpaal voor schepen. Gedeelte van een rivier dat door bergland loopt. Drassig (laag)land. Drassige kleigrond langs de rivier. Plaats waar water uit de bodem ontspringt. Waterader die een bron voedt. Dijk tussen een andere dijk en de rivier of zee. Doorgang in dijk waar men bij hoog water planken inzet als kering. Vaste verbinding over het water, of waterkering Gegraven waterloop Zandige opduiking in moerassig terrein Opgeworpen waterkering ter bescherming van het achterliggend land Fries equivalent voor Hollestelle Vaarwater waar je kunt oversteken Leeggepompt en ontgonnen meer Waterdoorlaat onder een weg dijk of dam Natuurlijke zeewering aan de kust Aanlegpaal in het water voor schepen(genoemd naar hertog Duc Alva ) Laagste waterstand(laagtij) Stroom(tje) Buitendijks land(uitenland) (Keileem)Golven in het landschap (Gaasterland) Pompinstallatie om waterhuishouding op peil te houden Inham Afvoerweg voor oppervlaktewater. Aangeslibd land. Dijk die de aanslibbing bevordert. Het aangeslibde land. Omheining van Rijshout. Ondiep gegraven geultje voor afwatering. Speciale bout welke wel werd gebruikt om bepaalde waterpeilen aan te geven, Waterbekken als beschutte ligplaats voor schepen. Een binnenpolder die natuurlijk afwatert. Dijk om de Hempolder te beschermen. Waterdoorlaat onder een weg. ????? Stelberg met zoet drinkwater voor het vee (vnl. Schapen). Plaatsen met droog bos Moerassige opduiking met kreupelhout. Duikersluis met inlaat. Inlaagdijk ook land tussen oude dijk en inlaagdijk. Het onderwater zetten van land ter verdediging Buitendijks gelegen stuk land (Koog) Aanlegplaats voor schepen(of lange smalle dijk) Akker Gegraven waterweg Waterkerende dam. Sluis die hoog water tegenhoudt. Grondsoort uit het diluviale tijdperk. Kerkdorp (Platteland gemeente) Watergeul. Dam ui twee houten wanden met klei daartussen. Laag gelegen polder alleen geschikt voor grasland. Vijver of diepe Poel. Buitendijks gelegen stuk land (Kaag). Inlands stilstaand watertje vaak ontstaan na dijkdoorbraak. Scheiding van land en de zee. Aangeslibd buitendijks land, geschikt voor inpoldering (vnl. in het Noorden). Vermeerdering van land b.v. door drooglegging. Klei met zand. Waterloop (gegraven). Weiland(en), Kromming of kronkeling van een rivier. Drassig land. Drassig land. Dijk die om een drassig moergebied word gelegd. Diepte tussen twee banken aan de kust. Betonnen muurtjes op de dijken in Zeeland (Ir. De Muralt). Uitstekende landtong omgeven door water. Lage plaats in een rivierdijk om bij hoge waterstand het water weg te krijgen, Plaats waar men vaartuigen over land van het ene in het andere water sleepte. (Putgat) De gaten waar turf uitgestoken is. Dammen van de stelberg naar de schorren. Ondiepte of zandbank in zee. Ondiep, modderig stuk water. Omdijkt droog gemalen laag land waarin men het waterpeil kan regelen. Poel (Fries). Recht stuk vaarwater. Veilige plaats waar de schepen buitengaats voor anker kunnen gaan. Veenruggen. Natuurlijke waterloop - Vore. Afwateringssloot rond een polder. Natuurlijk ontstane brede waterloop. Waterkering d.m.v. Deuren naar open water Buitendijkse grondaanwas in de zee, Dijkgraaf Akker Dijk achter de hoofddijk Slijmerige klei Bodeminzinking, ondiepe kom. Achtergebleven slijk Modder Aangespoelde nog vochtige grond. Geul, diepte tussen oeverzand. Veel gebruikte term voor afzettingen in de IJsselmeerpolders Gegraven afwateringsgeul vaak rond of langs een akker. Kreek in de duinen. Waterkering d.m.v. Deuren voor schepen in verschillende waterniveau's. Schutkolk / Schutsluis. Drijvende constructie om schepen aan te leggen. Zeeuws equivalent van Terp. Zandvlakte aan de zeekust. (Woon)heuvel om tegen het water beveiligd te zijn. Brede gegraven afwaterings sloot of wetering. Buitenste dijk. Land dat buiten de dijk droog valt. Land langs een rivier tussen de dijk en de rivier, Gegraven kanaal of tocht (voor de scheepvaart). Gezamenlijke zoetwatervoorziening(put) voor de bewoners. Bos of heidemeertje. Sluis (om te schutten) Zeeuws equivalent van Terp. Stromend watertje en kreek. Hoogste waterstand. Vlucht of woonheuvel. Deur in een sluis ter kering van het normale hoogwater, Planken die bij hoog water in gleuven neergelaten worden om het water te keren, Binnenlandse landaanwinning, Riviereiland of land aan de rivier Hemelwater infiltratie systeem in woonwijken Oever of kade Brede gegraven afwaterings sloot Dijkgraaf Beekje of wetering Stadspoort over het water Poldervereniging/heemraadschap Controle (schouwen) van sloten e.d. Inlands meer ontstaan na een dijkdoorbraak Harde bodem in akkergrond Onverharde doodlopende weg naar een akker. Bron Waterloop voor het afwateren van een gebied. Diepe grote kom (kolk) ontstaan na dijkdoorbraak. (Woon)Terp (Groningen) Vestigingsplaats, Plaatsen met moerassig bos, Grondwater Poeder van steen, kwarts en glimmer. Uitgestrekte zoutwatermassa Langs zee gevormde klei Grenssloot Uitwateringssluis van binnen naar buitenwater. |